Meer zicht op effectiviteit IAG
Resultaten
IAG blijkt een effectieve behandeling die ook breed inzetbaar is. Een belangrijke uitdaging is nog wel beter duidelijk te maken voor welke doelgroep IAG geschikt is. Dit heeft te maken met de ‘I’ van IAG. Hoe intensief moet IAG zijn om IAG te (mogen) heten? Vallen minder intensieve vormen van ambulante gezinsbehandeling ook onder deze noemer? Zijn intensieve vormen geschikt om jeugdigen met meervoudige en complexe problematiek te helpen, zoals oorspronkelijk ook de bedoeling was? Meer kennis hierover vereist een nadere bezinning op de beoogde doelgroep, de daarvoor bedoelde uitvoering en de gewenste uitkomsten. Monitoring van doelgroep, uitvoering en uitkomsten alsook het bespreken van de resultaten hiervan met belanghebbenden op verschillende niveaus van praktijk en beleid kan verder richting kunnen geven aan de inzet van IAG. Onderzoek kan hierbij de nodige ondersteuning bieden.
Over het onderzoek
We analyseerden in dit onderzoek de CBCL- en OBVL-gegevens van respectievelijk 3362 en 2828 jeugdigen die in de periode 2009-2019 een intensieve ambulante gezinsbehandeling (IAG) afsloten bij twaalf jeugdhulporganisaties in Nederland. De behandeling duurde gemiddeld zo’n zeven maanden. De gegevens werden verkregen uit de BergOp uitkomstenmonitor van de deelnemende organisaties. Het doel was om uitspraken te doen over de effectiviteit van IAG op het probleemgedrag van de betrokken jeugdigen (CBCL) en de opvoedingsbelasting van hun ouders (OBVL). We gingen ook na in hoeverre de resultaten wat betreft de CBCL overeenkwamen met die welke een tiental jaar geleden werden verzameld (periode 2000-2008). En we analyseerden de relatie tussen CBCL en de OBVL bij aanvang en afsluiting en tussen aanvang en afsluiting om uitspraken te kunnen doen over de wederzijdse beïnvloeding van probleemgedrag en opvoedingsbelasting over tijd.
Hoofdonderzoeker en betrokkenen
- Jan Willem Veerman en Ronald De Meyer
Samenwerkende partijen
- Radboud Universiteit Nijmegen
- Jan Willem Veerman