“Hij beseft niet goed dat wij in dat scherm zitten”

De coronacrisis heeft een grote impact op het dagelijks leven. Van onze cliënten, onze medewerkers, maar ook voor de families en verwanten van onze cliënten. Hoe beleven zij deze moeilijke periode? 

In onze serie #bijdevoordeur delen we deze bijzondere verhalen. Hieronder lees je het verhaal van Rinus (82), Milie (81) en hun zoon Ries (56).

“Onze zoon Ries is een bijzondere man. Hij functioneert op het niveau van een tweejarige en heeft niet-aangeboren hersenletsel (NAH) door zuurstofgebrek bij zijn geboorte. Hij is manisch-depressief, wat betekent dat hij het ene moment heel vrolijk is en van het een op het andere moment kan hij compleet omslaan. Je weet vaak echt niet goed waardoor het depressieve gevoel ontstaat en wat er in zijn bovenkamertje omgaat. Maar hij heeft een ijzersterk geheugen. Als je hem iets beloofd, dan vraagt hij er altijd weer naar. En hij herkent iedereen: van familieleden tot vrienden. Soms weet hij zelfs nog dingen van vroeger die wij allang vergeten zijn. Als Ries blij is, dan kan je alles met hem doen. Dan is hij vrolijk, vindt hij alles prachtig en geniet hij enorm van muziek. Als hij depressief is, kan je hem niet benaderen en zegt hij vaak ineens: ‘Ries, verdriet!’ Het is dan heel moeilijk om dat te doorbreken.

Zingend grootgebracht

We proberen dat wel te doen. Zo hebben we tijdens corona veel contact gehouden via Skype. Ook zijn broer Gert zag hem regelmatig op die manier. Hij kon op afstand de computer van Ries overnemen en draaide veel muziek en YouTube-filmpjes voor hem. Voor Ries was dat beeldbellen toch wel verwarrend hoor. Hij beseft niet goed dat wij in dat scherm zitten en je ziet hem dan met onbegrijpende ogen kijken. Daarom draaiden we dan vaak muziek voor hem, kinderliedjes en liedjes van vroeger. Ik praatte dat dan als een soort DJ aan elkaar en zette het op een USB-stick, zodat zijn broer het via Skype voor hem kon afspelen. Soms speel ik ook tijdens onze Skype-gesprekken op de mondharmonica. Dat is voor Ries echt het einde, zo mooi om te zien. Hij heeft namelijk een hele grote liederenschat, van smartlappen tot de zangbundel Joh. de Heer. Ik denk dat dat komt omdat hij tot zijn zevende thuis heeft gewoond en we hem zingend grootgebracht hebben. Hij heeft in die tijd een bandrecorder versleten.

Inmiddels woont hij al bijna 43 jaar bij ‘s Heeren Loo en is dit nu echt zijn thuis. Voor corona haalden we hem op zondag af en toe op. Dan hadden we een heel programma voor hem en kreeg hij z’n natje en z’n droogje. Op een gegeven moment was het dan goed geweest voor hem en gaf hij zelf aan: ‘Weer naar de zuster brengen dan?’ Dat is prachtig, want het zou veel erger zijn als hij niet zelf terug zou willen. Vroeger was dat nog wel eens het geval. Dan bleef hij bij ons slapen en was hij de volgende dag volledig onhandelbaar omdat hij weer terug moest. Ik ben wel eens op de A28 gestopt omdat hij gewoon niet te houden was. Zo erg vond hij het om terug te gaan. Dat was voor ons veel erger. Gelukkig wil hij nu dus zelf graag terug en zegt hij vrolijk: ‘Dag huis, dag bloemen en mama voor het raam zwaaien’ als we gaan.

De situatie is niet uit te leggen

Toen we elkaar voor het eerst weer mochten zien, hadden we op het park bij ‘s Heeren Loo afgesproken. Wij zijn toen ergens op een bankje gaan zitten om op hem te wachten. Ries kwam in de rolstoel samen met zijn begeleider en toen hij ons zag, gaf hij een enorm harde schreeuw. Dat ging door merg en been. Het was gewoon ontroerend zo blij als hij was. Hij dacht misschien wel: ‘Ik heb geen vader en moeder meer’, want het is in al die jaren nog nooit voorgekomen dat we elkaar maanden niet zagen. Door ziekte ben ik in het verleden wel eens een tijdje niet geweest, maar toen konden we uitleggen dat papa ziek was en dat snapte hij wel. Maar deze situatie van nu is niet uit te leggen, want corona zegt hem niks. Hij begrijpt ook niet waarom de zuster ineens met een blauw schort en mondkapje rondloopt. Wij kunnen alles nog naar elkaar uitleggen en begrip opbrengen voor de situatie, maar bij hem kan dat niet. Als zevenjarige heb ik de oorlog nog meegemaakt, maar ik kan me niet herinneren dat het onderlinge contact zo was als het nu is. Dit is echt ongekend, ik heb nog nooit zoiets meegemaakt. Het mooie is wel dat alles tijdens dat eerste bezoek meteen weer was als voor corona, net of er niks was gebeurd.

Vaste patronen en structuur

Als we Ries nu bezoeken, dan mogen we nog niet op de groep komen. We halen hem dan op en dan rijden we een tijdje rond in de auto. Samen even lekker een ijsje eten en dan brengen we hem weer terug. Ries is erg geprogrammeerd en heeft enorme behoefte aan vaste patronen en structuur, dus we kunnen niet zomaar van zijn vaste programma afwijken. Wij hebben een hele sterke verbondenheid met hem, dus de afgelopen periode is voor ons erg moeilijk geweest. We konden hem toen natuurlijk ook niet fysiek zien en meemaken, dat vonden we behoorlijk ingrijpend. Voorheen zagen we hem iedere week, want we wonen op fietsafstand. Dat was nu uiteraard ook niet mogelijk. Gelukkig hebben we goed contact met de groepsleiding, ze krijgen van ons echt een tien met een griffel en een zoen van de juffrouw. Dat zeiden we vroeger, maar dat mag natuurlijk nog niet.

Inmiddels is de situatie gewijzigd en draaien we als vanouds het zaterdagmiddagprogramma met hem. Een stukje rijden, een ijsje en even op de groep bijkletsen. Ook hebben we hem op zondag weer opgehaald. Dus alles is weer op de rit en we hopen dat een tweede golf uit mag blijven.”

Gerelateerde items