Veel gestelde vragen
Over de samenwerking tussen cliënt, netwerk en zorgprofessional
Binnen ’s Heeren Loo vinden we het belangrijk dat we onze cliënten ondersteunen in wat zij nodig hebben voor een goed leven. En daar hoort een betekenisvol netwerk bij! Een netwerk dat, samen met de betrokken zorgprofessional, als één team bijdraagt aan de ondersteuning van onze cliënten.
Cliënten, netwerk en zorgprofessionals gaan steeds nauwer met elkaar samenwerken. Daarom is het belangrijk om te weten wat er mag en kan. Welke taken mag het netwerk uitvoeren? En welke verantwoordelijkheid heeft ’s Heeren Loo? Het is belangrijk dat we met elkaar het gesprek voeren over hoe we met elkaar samenwerken, dilemma’s niet uit de weg gaan en samen kijken naar kansen, mogelijkheden en oplossingen.
En dat is spannend en ook ingewikkeld. Maar door samen krachten te bundelen en door kleine stapjes te zetten om het morgen net even anders te doen, zetten we het goede leven van cliënten centraal!
Met dit overzicht van veel gestelde vragen helpen we je op weg.
Hoe kun je de veel gestelde vragen lezen?
Dit overzicht van meest gestelde vragen is een leidraad om met collega’s, vrijwilligers en verwanten te verkennen wat er mogelijk is in de samenwerking rond ondersteuning van cliënten. Voor je aan de vragen begint, is het belangrijk eerst bij onderstaande punten stil te staan:
- De vragen hieronder gaan niet over wat medewerkers mogen doen in de zorg. Voor medewerkers gelden vanuit de wetgeving andere regels.
- De termen ‘verwant’ en ‘vrijwilliger’ zul je in de vragen en antwoorden vaak tegenkomen. Verwanten en vrijwilligers zijn onderdeel van het netwerk van cliënten. Er is juridisch wel een verschil tussen verwanten en vrijwilligers, waardoor zij niet altijd dezelfde handelingen mogen verrichten. Het verschil is dat verwanten een familieband met de cliënt hebben, waardoor zij deel uitmaken van de privésfeer van de cliënt. Dit geldt niet voor vrijwilligers en daarom gelden voor vrijwilligers soms andere regels of afspraken.
- Dit is een ‘levend’ document dat aangepast kan worden. Het is mogelijk dat de antwoorden aangepast worden of dat er vragen toegevoegd worden. Check daarom regelmatig of er dingen veranderd zijn.
Heb je na het lezen nog een andere vraag of sta je voor een dilemma of uitdaging? Vul dan dit formulier in. We nemen je vraag of dilemma in behandeling en komen bij je terug met een passend antwoord. Zo helpen we elkaar om samenwerken met het netwerk nog verder te versterken.
De belangrijkste uitgangspunten bij elke vraag
-
Als het gaat om ondersteuning die jij aan een cliënt wil geven, dan zijn er voor de begeleider drie uitgangspunten van belang. Loop altijd samen deze (check)vragen door voordat je iets afspreekt of iets organiseert:
- Check of de cliënt hulp of ondersteuning van jou wil ontvangen
- Bespreek of zowel jij als de persoonlijk begeleider het vertrouwen erin hebben dat jij (dus verwant of vrijwilliger) op een goede manier kan zorgen voor de cliënt. Zijn er geen bezwaren, dan kun je de ondersteuning bieden aan de client zoals je van plan bent. Als jij of de persoonlijk begeleider iets niet zeker weten of twijfelen, dan kan dit worden besproken met een arts, verpleegkundig specialist, verpleegkundige of manager zorg (afhankelijk van waar je twijfel over gaat).
- Leg de gemaakte afspraken tussen jou, de persoonlijk begeleider en de cliënt vast in het dossier. Zorg ook dat deze afspraken worden geëvalueerd tijdens het Multidisciplinair overleg (MDO).
-
Zoals je leest in de uitgangspunten, is het altijd belangrijk om te na te gaan of de cliënt wel of geen ondersteuning wil vanuit het netwerk. Daarbij maakt het wel uit of de cliënt hier ook zelf over mag beslissen, oftewel wilsbekwaam is. Ga hierover in gesprek met de persoonlijk begeleider van de client en maak samen met de client afspraken. Wil je meer weten over dit onderwerp, vraag dan informatie aan de persoonlijk begeleider.
Uitstapjes
-
Ja, dit mag. Het is belangrijk dat er vooraf heldere afspraken zijn tussen jou en de client en dat je weet wat je moet doen als er een epileptische aanval is. Per cliënt met epilepsie is dit verschillend wat er kan. Het maakt bijvoorbeeld uit hoe erg de epilepsie is, om welke soort epilepsie het gaat of hoe vaak aanvallen voorkomen (is het al lang niet geweest of komt het bijna dagelijks voor).
Vraag voorafgaand aan de wandeling aan de persoonlijk begeleider hoe het eruit ziet als de betreffende cliënt een epileptische aanval krijgt en wat jij kan doen. Kijk hierbij samen naar het epilepsieprotocol van de cliënt.
Als er ernstige epilepsie is, kun je samen afspraken maken over hoe ver de cliënt samen met jou als vrijwilliger mag wandelen. Op deze manier kunnen zowel de client als jij snel weer op de woning zijn als er een epileptische aanval is. -
Ja, dat mag. Kijk hiervoor naar het antwoord op de vraag ‘Een cliënt met epilepsie wil graag een wandeling maken met een vrijwilliger’ want hier gelden dezelfde afwegingen. Ook hierbij verschilt het per cliënt met epilepsie wat mogelijk is.
Belangrijk: houd er rekening mee dat een uitstapje mogelijk meer spanning geeft bij een cliënt, waardoor de kans op een epileptische aanval toeneemt. -
Dit is een pechsituatie die iedereen kan overkomen. Het is geen opzet geweest en het is vervelend voor iedereen die erbij betrokken is. Eigenlijk maakt het niet veel uit wie verantwoordelijk is, het is een risico dat bij het leven hoort. Als je als vrijwilliger een cliënt meeneemt en de client breekt door een onhandige val zijn enkel, dan valt het onder de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering van ’s Heeren Loo.
Juridisch is het zo dat ’s Heeren Loo niet verantwoordelijk is als er schade is veroorzaakt door een vrijwilliger of iemand uit het netwerk die op eigen initiatief met de cliënt op stap gaat. In de praktijk zal het niet snel gebeuren dat een vrijwilliger of iemand uit het netwerk aansprakelijk gesteld wordt voor een situatie waarbij er geen opzet is.
Voedsel
-
Onze cliënten wonen bij ons en traktaties van bezoekers dragen bij aan het familiegevoel. Als de aanwezige persoonlijk begeleiders geen problemen hebben met de traktatie, mag iemand uit het netwerk van de cliënt trakteren op de groep. Begeleiders kunnen inschatten of er rekening gehouden moet worden met bijvoorbeeld allergieën, diabetes, overgewicht of slikproblemen. Als zij daarom geen toestemming geven, mag een cliënt de traktatie niet eten. Overleg dan samen met de persoonlijk begeleider of je iets anders mag aanbieden.
Gebruik van hulpmiddelen
-
Ja, dat mag als je weet hoe de hulpmiddelen op een veilige manier gebruikt kunnen worden. Waar nodig kunnen persoonlijk begeleiders je uitleg geven over het gebruik van het hulpmiddel. Stem met de persoonlijk begeleider af dat gemaakte afspraken vastgelegd worden in het dossier van de cliënt.
Medische en andere zorghandelingen
-
Ja, je mag medische handelingen uitvoeren, omdat je dit ook in de privésfeer doet. Hierbij is het belangrijk dat je weet hoe en wat je moet doen (oftewel je bent bekwaam) en dat er duidelijke afspraken gemaakt zijn. Als je medische handelingen wil uitvoeren bij een verwante cliënt, moet er vanuit de organisatie wel op toegezien worden dat dit op een verantwoordelijke manier gebeurt (zie ook de vragen over aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid). Er zijn een paar belangrijke dingen, naast de algemene aandachtspunten bovenaan dit document, waar een persoonlijk begeleider op let als je als verwant een medische handeling wil uitvoeren. Hij/zij stemt met je af:
Weet je als verwant hoe de handeling uitgevoerd moet worden? Dit kan de persoonlijk begeleider toetsen door, als bekwame medewerker, met jou te bespreken:
- Heb je de handeling recent vaker uitgevoerd? Is jouw kennis up to date?
- Weet je als verwant waarom de handeling uitgevoerd moet worden?
- Weet je als verwant wanneer de handeling uitgevoerd moet worden?
- Weet je als verwant hoe de handeling uitgevoerd moet worden?
- Weet je als verwant waar op gelet moet worden voor, tijdens of na de handeling?
- Ben je op de hoogte van de risico’s en hoe deze voorkomen kunnen worden?
Let op: blijkt uit bovenstaande vragen dat je onvoldoende bekwaam bent, bespreek dan of je een training kan volgen.
Voor jou als verwant is het volgende goed om te weten:
- Je krijgt als verwant geen toegang tot de medicatiekast.
- De medicatie voor de betreffende cliënt moet je aangereikt worden.
- Je maakt duidelijke afspraken met de persoonlijk begeleider over wanneer de verwant deze handelingen uitvoert.
- Als verwant koppel je terug wanneer de injectie is gegeven, zodat wij dit, waar nodig, goed kunnen aftekenen.
- Alle afspraken worden vastgelegd in het dossier van de cliënt.
Let op: Deze vraag gaat alleen over een verwant die een handeling uitvoert bij een cliënt van wie hij of zij familie is. Wil deze verwant ook (voorbehouden of risicovolle) handelingen bij andere cliënten dan het eigen familielid uitvoeren? Bespreek dit met de manager zorg, dan gelden de regels voor vrijwilligers. Lees hierover meer in onderstaande vraag: Een vrijwilliger wil een cliënt medicatie toedienen via een injectie, mag dat?
-
Als vrijwilliger mag je niet zomaar medicatie toedienen. Vrijwilligers werken in opdracht van ’s Heeren Loo en moeten daarom aan strengere eisen voldoen dan verwanten. Dit hoeft niet belemmerend te zijn, want met de juiste voorbereiding is het namelijk wel mogelijk dat vrijwilligers medicatie mogen toedienen. Hiervoor is het belangrijk dat een persoonlijk begeleider, naast de basisvragen aan het begin van dit document, onderstaande vraag bij de vrijwilliger toetst:
- Is de vrijwilliger geschoold in het uitvoeren van de handeling en heeft hij/zij de handeling al vaker én recent uitgevoerd?
Zonder de juiste scholing mag je als vrijwilliger de handelingen niet uitvoeren. Als de vrijwilliger de juiste scholing heeft, is het belangrijk dat voor zowel de vrijwilliger als het multidisciplinair team duidelijk is wanneer de vrijwilliger medische handelingen uitvoert. Zorg ervoor dat aan de algemene uitgangspunten is voldaan, die bovenaan dit document staan beschreven.
-
Ja, zorgprofessionals mogen iemand leren hoe je bepaalde voorbehouden handelingen, zoals een injectie onder de huid (subcutaan), geeft. Dit geldt alleen voor zorgprofessionals die zelf bevoegd en bekwaam zijn om de handeling uit te voeren volgens de wet BIG.
Als de verwant de voorbehouden handeling goed uit kan voeren, is het belangrijk dit in het dossier van de cliënt vast te leggen. Maak afspraken over wanneer de verwant deze handelingen uitvoert en wanneer begeleiders dit doen. Het is belangrijk dat je als zorgteam af en toe checkt of het ook daadwerkelijk goed gaat. Denk aan: voert de verwant de handeling vaak genoeg uit? Wordt de handeling nog steeds goed uitgevoerd?
Een zorgaanbieder, dus ook ’s Heeren Loo, mag een verwant nooit verplichten om zorghandelingen uit te voeren bij een verwante cliënt.
-
Ja, dit kan. Als het gaat om voorbehouden of risicovolle handelingen, moet dit zelfs. Als de vrijwilliger vraagt om training (en toetsing) van bepaalde handelingen bij een specifieke cliënt, dan wordt dit voorgelegd aan de manager zorg. Deze beoordeelt het verzoek en kijkt daarbij naar:
- Hoe belangrijk het is voor de cliënt.
- Of het verzoek past bij de opleiding en ervaring van de vrijwilliger.
- Of het past bij het verantwoordelijkheidsbesef van de vrijwilliger.
- Hoe moeilijk en risicovol de handeling is (naarmate de risico’s groter zijn, worden hogere eisen gesteld).
- Hoe vaak zal de vrijwilliger de handeling waarschijnlijk zal gaan uitvoeren.
- Als de vrijwilliger de handelingen niet vaak zal uitvoeren, is er kans dat de handelingen snel verleerd worden. Het is belangrijk te bepalen of het de moeite waard is om de vrijwilliger de handeling aan te leren.
Als de manager zorg besluit dat de vrijwilliger de training mag volgen en de vrijwilliger de toets haalt, is de bekwaamheidsverklaring 2 jaar geldig (of korter als deze zorg in de praktijk niet meer nodig is, of de vrijwilliger niet meer voldoet aan de bekwaamheidseisen).
Zorg ervoor dat aan de algemene uitgangspunten is voldaan, die bovenaan dit document staan beschreven.
-
De Academie van ’s Heeren Loo ontwikkelt momenteel scholing over voorbehouden en risicovolle zorghandelingen. De scholingen zijn op dit moment nog niet beschikbaar.
Aansprakelijkheid, verantwoordelijkheid, fouten
-
Ondersteuning zonder fouten bestaat niet. Voor die fouten zijn we goed verzekerd. Het is belangrijk om niet te veel te denken vanuit aansprakelijkheden. Vaak komt het bij een fout niet tot een aansprakelijkstelling. Handel daarom niet vanuit angst voor mogelijke aansprakelijkheid. Het belang van de cliënt staat altijd voorop. Daarom is het belangrijk om van tevoren goed na te denken over mogelijke risico’s. We willen zeker niet alles tot in detail regelen, maar wel zorgvuldig afwegen of eventuele risico’s acceptabel zijn en of ze te beperken zijn.
Door van tevoren goed na te denken, goede afspraken te maken en goed met zowel de client, het netwerk als de betrokken zorgprofessional te communiceren, wordt de kans op aansprakelijkstellingen nog verder verkleind.
Zorg er samen voor dat de volgende randvoorwaarden op orde zijn om goed met elkaar samen te werken:
- Het netwerk heeft de kennis die nodig is om bepaalde taken uit te voeren.
- Het netwerk heeft de vaardigheden die nodig zijn om bepaalde taken uit te voeren.
- De kennis en vaardigheden zijn up-to-date; misschien is het verstandig nog eens samen te oefenen of opnieuw een training te volgen.
- Het netwerk kan de verantwoordelijkheid dragen om bepaalde taken uit te voeren.
- Het is belangrijk om deze informatie en afspraken ook goed vast te leggen in het dossier van cliënten.
Stel dat er een fout gemaakt wordt door een vrijwilliger, dan is ’s Heeren Loo aansprakelijk. Dit valt onder de aansprakelijkheidsverzekering van ’s Heeren Loo.
’s Heeren Loo is niet verantwoordelijk voor het handelen van verwanten. Stel dat er een fout gemaakt wordt door een verwant, dan is deze verwant zelf aansprakelijk. Dit geldt ook als het gaat om een cliënt die bij ’s Heeren Loo woont.
Had ’s Heeren Loo de uitgangspunten die bovenaan dit document staan beschreven onvoldoende op orde? Dan kan ’s Heeren Loo medeaansprakelijk zijn.