Naschoolse dagbehandeling

Naschoolse dagbehandeling is bedoeld voor jeugdigen met een LVB van 6 tot 18 jaar en gericht op het versterken van de praktische, sociale en communicatieve vaardigheden van de jeugdige, het verminderen van de emotionele- en gedragsproblemen van de jeugdige en het versterken van de opvoedvaardigheden van ouders/verzorgers, waardoor de jeugdige thuis kan blijven wonen.

  • Indicatiecriteria:

    • leeftijd: 6-18 jaar (op sommige locaties ook iets jonger);
    • ontwikkelingsniveau/IQ: 50-85 en een beperkte sociale redzaamheid. Op sommige locaties worden ook jeugdigen van gemiddeld begaafd niveau met complexe psychopathologie en/of een grote sociale emotionele achterstand behandeld.
    • problematiek:
      • internaliserende gedragsproblemen (bijvoorbeeld angstproblemen);
        externaliserende gedragsproblemen (bijvoorbeeld agressief en oppositioneel gedrag, antisociaal gedrag);
      • medisch-organische problemen (zoals foetaal alcohol syndroom (FAS);
      • ineffectieve opvoedingsstijl/pedagogische onmacht ouders;
      • psychosociale problemen in het gezin;
      • sociaal-emotionele achterstand;
    • hulpvraag: zorgen dat de jeugdige thuis kan blijven wonen (uithuisplaatsing van de jeugdige voorkomen) en dat de gedragsproblemen van de jeugdige verminderen.

    Contra-indicaties:

    • ernstig agressie- en/of psychiatrische problemen bij de jeugdige die zodanig op de voorgrond staan dat daardoor de veiligheid van de jeugdige en de omgeving niet gewaarborgd kan worden;
    • een omgeving thuis die voor de jeugdige onvoldoende veilig is.
  • Hoofddoel:

    • toename van de praktische, sociale en communicatieve vaardigheden van de jeugdige, vermindering van de emotionele- en gedragsproblemen van de jeugdige en versterking van de opvoedvaardigheden van ouders/verzorgers, waardoor de jeugdige kan thuis blijven wonen en beter functioneert in de samenleving.

    Subdoelen:

    • jeugdige heeft minder conflicten;
    • jeugdige kan zijn eigen emoties herkennen, benoemen en op een adequate manier uiten;
    • jeugdige is meer weerbaar;
    • jeugdige heeft meer zelfvertrouwen;
    • ouders zijn gemotiveerd hun opvoedingsvaardigheden te vergroten en accepteren;
    • (indien ook IAG of ouderbegeleiding:) toename van de opvoedvaardigheden van ouders/opvoeders.
  • Aard werkzaamheden

    De jeugdigen komen 2 tot 5 dagdelen per week na schooltijd naar de naschoolse dagbehandeling op een locatie van ’s Heeren Loo. Uit de praktijk is gebleken dat starten met minimaal 3-4 dagdelen per week de behandeling ten goede komt. Dit i.v.m. de continuïteit van de behandeling, gewenning (structuur, benaderingswijze, groepsleiding, jongeren) en meer tijd om te observeren. Elke dag zijn er 7 tot 9 jeugdigen op de naschoolse dagbehandeling, begeleid door twee pedagogisch medewerkers. De groep wordt veelal gesplitst in twee subgroepen van 3-5 cliënten met elk een begeleider.

    De jeugdigen werken veelal spelenderwijs (zowel d.m.v. individuele als groepsactiviteiten) aan hun doelen en werkpunten. Tijdens de groepsmomenten worden met jeugdigen sociale situaties geoefend, zoals samenwerken en -spelen en samen eten. De naschoolse dagbehandeling biedt een veilige, gestructureerde, positieve en competentiegerichte omgeving waar de jeugdigen kunnen werken aan het opdoen van nieuwe vaardigheden aan op sociaal-, emotioneel en gedragsmatig gebied, aansluitend bij hun mogelijkheden en beperkingen.

    De begeleiders ondersteunen de jeugdigen bij het herkennen en benoemen van emoties en aan het vergroten van de sociale vaardigheden. De begeleiders werken aan bewustwording van en inzicht in oorzaak/gevolg van eigen gedrag, waardoor de jeugdige leert kiezen voor gedragsalternatieven en ingeslepen impulsieve reacties kan vervangen door nieuw gedrag. Door het opdoen van succeservaringen ervaart de jeugdige meer sturing over zijn eigen gedrag.

    Door het scheppen van een orthopedagogisch klimaat wordt gestreefd naar optimale kansen voor de individuele ontwikkeling van de jeugdige. Dit klimaat is gestoeld op zes uitgangspunten:

    • emotionele steun en sensitieve responsiviteit: oog hebben voor de signalen van de jeugdige en daar adequaat op reageren, warm en ondersteunend aanwezig zijn;
    • autonomie en ruimte: ruimte geven en kansen bieden aan jeugdigen om dingen te ondernemen en uit te proberen, het gaat om de juiste balans van ruimte, passend bij de problematiek van de jeugdige;
    • regels en grenzen: het stellen van regels en grenzen is gerelateerd aan autonomie en ruimte, door het stellen van regels en grenzen ontstaat er meer duidelijkheid en voorspelbaarheid in het leven van een jeugdige, het biedt veiligheid en geeft houvast;
    • informatie geven en uitleggen: door op het juiste moment en op de juiste manier jeugdigen informatie te geven leren ze begrijpen wat er gebeurt en kunnen ze oorzaak en gevolg gaan zien. Ook het geven van een goede ‘waarom’ hoort hierbij;
    • begeleiden van interacties tussen de jeugdigen: nadruk op positieve interacties, deze moeten gestimuleerd en bekrachtigd worden. Voorbeeldgedrag is hierbij van groot belang;
    • stimuleren en ondersteunen van interacties tussen jeugdige en ouders: erkennen van en rekening houden met de band en de loyaliteit tussen jeugdigen en ouders.

    Iedere jeugdige heeft een persoonlijk begeleider die de jeugdige individueel ondersteunt, rapportages schrijft en de oudercontacten onderhoudt.
    De behandeling is opgedeeld in 3 fasen:

    • de observatiefase (3 maanden): kennismaking en wennen, leren basale vaardigheden en competenties en aandachtspunten observeren en inventariseren. Afhankelijk van wanneer er een helder beeld is en de jeugdige gewend is kan eerder gestart worden met de behandelfase en duurt de observatiefase korter dan 3 maanden.
    • behandelfase (12-18 maanden): werken aan doelen en werkpunten. Werkpunten worden opgesteld onder verantwoordelijkheid van de orthopedagoog door de persoonlijk begeleider. Zeswekelijks worden de werkpunten geëvalueerd en eventueel vernieuwd, al naar gelang de geboekte vooruitgang. Naarmate de behandeling vordert, ligt de nadruk meer op zelfsturing.
    • afbouwfase (3 maanden): in stand houden van de geboekte vooruitgang en het toewerken naar afronding (afrondend gesprek met jeugdige en ouders).

    Uit de praktijk blijkt dat groepsbehandeling (naschoolse dagbehandeling) in combinatie met thuisbegeleiding/-behandeling meer effect heeft dan alleen groepsbehandeling.

    Op sommige locaties van de naschoolse dagbehandeling gaat deze behandeling standaard gepaard met behandelmomenten in het gezin van de jeugdige. Dit om de geleerde vaardigheden op de naschoolse dagbehandeling over te nemen in de context van het gezin en/of te werken aan doelen die betrekking hebben op de thuissituatie van de jeugdige.

    De behandeling in het gezin wordt in dit geval uitgevoerd door de begeleider van de jeugdige op de naschoolse dagbehandeling. Op andere locaties van de naschoolse dagbehandeling wordt de behandeling in de thuissituatie door een gezinsbehandelaar uitgevoerd (opgeleid IAG’er) welke geen deel uitmaakt van het team van begeleiders van de naschoolse dagbehandeling.

    Werkzame elementen

    • behandeling op maat: de vraag van de jeugdige en zijn systeem is leidend;
    • afstemming op niveau en problematiek van de jeugdige. Benaderingswijze wordt afgestemd op het niveau mogelijkheden en beperkingen van de jeugdige en zijn systeem;
    • stimuleren van bewustwording van eigen gedrag d.m.v. dagelijkse momenten van reflectie door de begeleider met de jeugdige;
    • dagelijkse routine: gestructureerd en voorspelbaar opvoedklimaat middels een vast programma, een duidelijke structuur en groepsregels. De routine, structuur (dagschema) en groepsregels worden zoveel mogelijk visueel gemaakt middels pictogrammen. Een dagdeel wordt opgedeeld in halve uren of kwartieren, waarin ruimte is het werken aan een individuele taak, theedrinken of samenspelen. De dagindeling zorgt voor overzicht en duidelijkheid in wat er van de jeugdigen verwacht wordt;
    • gedragstherapeutische technieken:
      • sociale en materiële bekrachtiging van gewenst gedrag (feedback en beloning): de pedagogisch medewerkers geven veel complimenten en de jeugdigen ontvangen bij goed gedrag een beloning in de vorm van een sticker of fiche (feedbacksysteem);
      • negeren van ongewenst gedrag: negeren van ongewenst gedrag en instructies geven voor ander (gewenst) gedrag;
      • modeling: het gewenste gedrag laten zien (model staan) aan de jeugdigen (en de ouders/opvoeders). Meedoen met activiteiten of voordoen wat van de jeugdigen in de desbetreffende situatie verwacht wordt (bijvoorbeeld tijdens een spelletje). Ouders voorbeelden geven van toegepaste technieken en wat dit oplevert voor de jeugdige en de volwassene;
    • feedbacksysteem: dagelijkse met de jeugdige doornemen hoe hij die dag aan zijn werkpunten heeft gewerkt. De materiele bekrachtigers (stickers of punten) worden gaandeweg de behandeling vervangen door sociale- en intrinsieke bekrachtigers;
    • betrokkenheid/participatie van de ouders: ouders vragen mee te denken over de opvoeding en het bewerkstelligen van een gedragsverandering bij hun kind;
    • aanvullende interventies inzetten:
      • IAG of oudertraining;
      • Samen Stevig Staan (een training voor jeugdigen en hun ouders);
      • sociale vaardigheidstraining;
      • middelen om het zelfbeeld te versterken, boekjes/oefeningen gericht op het omgaan met boosheid, het versterken van de emotieregulatie, psycho-educatie, enzovoorts.

    Aanvullend voor jeugdigen:
    De richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming (de Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming ontwikkelt door Het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), de Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) en de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW)) bevatten nog meer werkzame elementen rondom het ondersteunen van jeugdigen met bijvoorbeeld Ernstige gedragsproblemen.

    Betrokkenheid ouders en andere personen uit het sociale netwerk

    De ouders/opvoeders zijn standaard onderdeel van de behandeling op de naschoolse dagbehandeling. De ouders krijgen naast de reguliere contacten met de pedagogisch medewerkers van de naschoolse dagbehandeling – wanneer zij daar voor open staan – ondersteuning bij de opvoeding van hun kind in de vorm van ouderbegeleiding/IAG. Deze begeleiding wordt bij voorkeur gegeven in de thuissituatie en bestaat uit psycho-educatie en het aanleren van opvoedingsvaardigheden (zoals regels stellen, belonen en negeren van gedrag).

    Daarnaast worden zij middels (twee)wekelijkse belcontacten met de persoonlijk begeleider van de jeugdige op de naschoolse dagbehandeling op de hoogte gehouden van de voortgang die hun kind boekt. Elk kwartaal wordt de voortgang van de vastgestelde doelen (telefonisch of face-to-face) met ouders/opvoeders besproken. Minimaal jaarlijks (bij voorkeur halfjaarlijks) vindt er een planbespreking plaats waarin de voortgang van de behandeling wordt besproken met alle betrokkenen en doelen worden afgesloten en (nieuwe) doelen worden (bij)gesteld.

    Vanuit de naschoolse dagbehandeling is er met toestemming van ouders/opvoeders/voogd regelmatig (bel)contact met derden die betrokken zijn bij de jeugdige, zoals de school, wijkteam en/of gezinsvoogd. Bij voorkeur worden betrokkenen met toestemming van ouders ook uitgenodigd voor de planbesprekingen of is er van tevoren contact om input te leveren voor het gesprek/plan.

    Specifieke aanpassingen voor de omschreven doelgroep(en)

    • vereenvoudigd taalgebruik;
    • het werken met enkelvoudige opdrachten, kleine stappen en veel herhaling;
    • zorgen voor generalisatie naar de andere milieus.

    Tevens wordt er specifiek rekening gehouden met de problemen/stoornissen naast de LVB. Te denken valt aan: ADHD, autisme, hechtingsproblematiek, angst, sociale aanpassingsproblematiek, taalspraakproblemen en opstandig gedrag (ODD).

    Duur, frequentie en vorm van de interventie

    Duur volledige behandeling: gemiddeld 1,5 jaar.

    Frequentie: 2 tot 5 middagen (dagdelen) per week, na schooltijd ( ook in vakanties. Dan zijn er vaak aangepaste tijden, bv. 9.30-14.30 uur)

    Vorm: groepsgewijs, groepsgrootte van 7-9 jeugdigen bij twee pedagogisch medewerkers.

    Tijdsinvestering van de professional(s)

    Aantal sessies (de gehele interventie): 2 tot 5 dagdelen (1 dagdeel = 4 uur) per week, gedurende de schoolweken (40 weken per jaar) en in vakantieweken (aangepaste begin- en eindtijden), gemiddeld 1,5 jaar: minimaal 480 tot maximaal 1200 uur directe begeleiding door een pedagogisch medewerker (1 op 4). Daarnaast uren van gedragswetenschapper (34 uur per cliënt per jaar) en maatschappelijk werker (12 uur per cliënt per jaar).

    De naschoolse dagbehandeling vindt bij voorkeur plaats in combinatie met behandeling in de thuissituatie (IAG). Hiervoor wordt een investering van 4 uur per week geteld, gedurende 5 maanden (80 uur). Daarnaast inzet gedragswetenschapper (bij IAG 18 uur per cliënt per jaar) en maatschappelijk werker (7 uur per cliënt per jaar).

    Aantal minuten per sessie: Naschoolse Dagbehandeling: 1 dagdeel per dag (4 uur). In schoolvakanties wijken deze tijden af.

  • Gebaseerd op / bewerking van:

    Pellen, J., Steege, M. van der (2013). Naschoolse dagbehandeling voor jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking. Op weg naar een beschreven en erkende interventie. Kind en Adolescent Praktijk, 2, 66-73

    Slot, N.W., & Spanjaard, H.J.M. (2016). Competentievergroting. Jeugdhulp in tehuizen en dagcentra. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

    Effectiviteit

    Er is (nog) geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de naschoolse dagbehandeling voor LVB-jeugd.Uit overzichtsstudies naar de effecten van (cognitieve) gedragstherapie bij jeugdigen met gedragsproblemen, blijkt dat (cognitief) gedragstherapeutische aanpak leidt tot een afname van de gedragsproblemen (Foolen, Ince, De Baat & Daamen, 2012). Uit een literatuuroverzicht over wat werkt bij dagbehandeling (Van Rooijen & Udo, 2013) blijkt dat daghulp effectief kan zijn voor jeugdigen met emotionele problemen, gedragsproblemen of -stoornissen. Ook zijn positieve effecten gevonden op het gedrag van jeugdigen en het gezinsfunctioneren. Werkzame elementen in deze behandeling zijn onder meer nadruk op het aanleren van sociale en probleemoplossende vaardigheden, gebruik van sociale leerprincipes, zoals positieve bekrachtiging of modeling en betrokkenheid van de ouders.

    Daarnaast lijkt de combinatie van hulp aan de jeugdige én hulp aan de ouders werkzaam te zijn. Voorwaarden voor het toepassen van CGT bij LVB-jeugdigen zijn vereenvoudigd taalgebruik, het werken met kleine stappen en generalisatie naar de thuissituatie en naar school (Didden, 2006). Bovenstaande elementen zijn duidelijk terug te vinden in de werkwijze van de naschoolse dagbehandeling voor jeugdigen met een LVB, zoals die wordt uitgevoerd binnen de orthopedagogische behandelcentra.

    • Didden, R. (2006). Gedragsanalyse en cognitieve gedragstherapie bij mensen met een verstandelijke beperking: Een tussenbalans. In R. Didden (Red.), In perspectief: Gedragsproblemen, psychiatrische stoornissen en lichte verstandelijke beperking (pp. 101-126). Houten: Bohn Stafleu van Lochum.
    • Foolen, N., Ince, D., Baat, M. de & Daamen W. (2013). Wat werkt bij gedragsproblemen en gedragsstoornissen? Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.
    • Rooijen, K. van & Udo, N. (2013). Wat werkt in de daghulp? Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.


Locaties

Filters

Cliëntgroep
Leeftijd
Cognitief niveau
Sociaal-emotioneel niveau
Begeleidingsintensiteit
Type dagbesteding
Specifieke kennis en kunde
Aantal gevonden locaties: 4