Veiligheidsplan opstellen
Het opstellen van een veiligheidsplan is bedoeld voor gezinnen waarin sprake is van (groot risico op of sterke vermoedens van) onveiligheid in de vorm van kindermishandeling/huiselijk geweld. Door afspraken te maken en te monitoren weet iedereen dat de jeugdige(n) veilig zijn
Het kan om één of meerdere jeugdigen in een gezin gaan. Vanwege leesbaarheid kiezen we hieronder voor de enkelvoudsvorm (één jeugdige). Een jeugdige kan een kind of jongere zijn.
-
Indicatiecriteria:
- leeftijd: 0-21 jaar, soms ook ouder;
- ontwikkelingsniveau/IQ: alle;
- problematiek: er is een melding van kindermishandeling/huiselijk geweld: een verhaal van een jeugdige en/of andere betrokkenen over lichamelijke en/of psychische verwaarlozing en/of mishandeling, van seksueel misbruik en/of geweld tussen partners waar de jeugdige getuige van zijn.
- hulpvraag: zorg dat iedereen veilig is.
Contra-indicaties:
- Geen.
-
Hoofddoel:
- De jeugdige is veilig en de kindermishandeling / het huiselijk geweld is gestopt.
Subdoelen:
- ouders, jeugdige en alle belangrijke personen uit het sociale netwerk zijn op de hoogte van de zorgen en de gevaren: zij weten concreet wat er gebeurd is / wat er verteld is;
- iedereen is het eens met het doel dat de jeugdige veilig is en de kindermishandeling / het huiselijk geweld zich niet (opnieuw) voor mag doen;
- ouders of andere personen met opvoedingsverantwoordelijkheid hebben met de jeugdige én belangrijke personen uit het sociale netwerk veiligheidsafspraken gemaakt en vastgelegd in een veiligheidsplan. Hierin wordt o.a. beschreven wanneer de cliënt thuis is en wie de regie heeft/hebben voor uitvoeren en naleving van de afspraken;
- het sociale netwerk (inclusief betrokken instanties) is voldoende uitgebreid om de extra steun te bieden die nodig is voor het uitvoeren, nakomen en checken van de afspraken;
- er is een plan voor monitoring en evaluatie van de afspraken.
- De jeugdige is veilig en de kindermishandeling / het huiselijk geweld is gestopt.
-
Aard werkzaamheden
Wanneer er een vermoeden/melding is van kindermishandeling/huiselijk geweld, wordt hetgeen gebeurd is zo concreet mogelijk vastgelegd: wie heeft wanneer wat gezien en gehoord? Hulpverleners ontwikkelen samen met het gezin, andere betrokken instanties en het sociale netwerk een veiligheidsplan. De (gezins)behandelaars pakken de regie voor het opstellen van een veiligheidsplan en voeren – in samenwerking met ketenpartners – verschillende stappen uit, meestal in de volgende volgorde:
- het formuleren van het dreigende gevaar (‘danger statement’);
- het formuleren van veiligheidsdoel(en): de aandacht richten op de veiligheid van de jeugdige;
- het opstellen van schaalvragen omtrent veiligheid: het gezin en andere betrokkenen vragen hoe veilig zij vinden dat de jeugdige is en nagaan welke positie alle afzonderlijke gezinsleden en andere betrokkenen innemen ten opzichte van de onveilige situatie en de mogelijke oplossingen;
- het formuleren van bodemeisen:
- er moeten minimaal [aantal] veiligheidspersonen in het eigen netwerk gevonden worden;
- er komt uitleg in woord en beeld voor de jeugdige en het netwerk over wat er gebeurd is en waarom deze stappen worden ondernomen;
- ouders en netwerk gaan een eenvoudig en concreet veiligheidsplan maken met begrijpelijke regels over hoe de jeugdige veilig is, ook als er gevaar dreigt ((gezins)behandelaars bepalen welke onderwerpen in het veiligheidsplan geadresseerd moeten worden).
- zoeken naar sterke kanten en hulpbronnen van het gezin, zoeken naar veiligheidspersonen;
- zoeken naar uitzonderingen op de situaties van onveiligheid (aanwezige veiligheid);
- het maken van een woord- en beeldverhaal over wat er gebeurd is en gaat gebeuren;
- het voorbereiden en formuleren van vragen voor het netwerkberaad om tot afspraken te komen voor het veiligheidsplan;
- het uitvoeren van het netwerkberaad waarin veiligheidsafspraken worden geformuleerd;
- het vastleggen van de afspraken in een concreet en helder document en dit verspreiden onder iedereen die dit moet weten;
- beoordelen in hoeverre het gezin en andere betrokkenen bereid en in staat zijn om de plannen voor verandering uit te voeren;
- monitoring, evaluatie en zo nodig bijstelling van de afspraken.
Vaak vindt nauwe samenwerking plaats met een instelling met een bepaalde positie en zeggenschap ten aanzien van het kind, zoals een instelling voor jeugdbescherming. De (gezins)behandelaar van ’s Heeren Loo voert de stappen uit om te komen tot een veiligheidsplan, de externe partij wordt betrokken bij het formuleren van het dreigende gevaar, de bodemeisen en de veiligheidsafspraken.
Werkzame elementen
Door een goede samenwerkingsrelatie tussen hulpverlener(s) en gezin wordt een duurzame oplossing gezocht waarin de jeugdige thuis veilig kan opgroeien en ontwikkelen. Daarbij worden het gezin en het netwerk continu aangespoord om mee te denken over hoe een onveilige situatie voor de jeugdige opgeheven kan worden en gestimuleerd oplossingen te zoeken die aansluiten bij sterke kanten, bestaande hulpbronnen en aanwezige veiligheid. Werkzame elementen zijn:
- zo concreet mogelijk in kaart brengen en benoemen van zorgen en onveiligheid, sterke punten en aanwezige veiligheid;
- zo concreet mogelijk formuleren van het dreigende gevaar, veiligheidsdoelen en bodemeisen;
werken met schaalvragen en uitzonderingsvragen en zoeken naar veiligheidspersonen in de eigen omgeving; - het doorbreken van geheimhouding (iedereen concreet informeren, gebruik woord- en beeldverhaal)
- uitgaan van en aansluiten bij krachten van de betrokkenen en het netwerk en het houden van een netwerkberaad;
- afspraken concreet vastleggen en breed verspreiden;
- monitoring, evaluatie en bijstelling van afspraken.
Aanvullend voor jeugdigen:
De richtlijn Kindermishandeling (onderdeel van de Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming ontwikkelt door Het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), de Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) en de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW)) bevatten nog meer werkzame elementen rondom het ondersteunen van jeugdigen die in aanraking komen met onveiligheid in de vorm van kindermishandeling/huiselijk geweldBetrokkenheid ouders en andere personen uit het sociale netwerk
Iedereen die het gezin of de jeugdige kan ondersteunen en kan helpen de veiligheid te bevorderen en/of afspraken uit het veiligheidsplan uit te voeren en te monitoren wordt betrokken.
Specifieke aanpassingen voor de omschreven doelgroep(en)
Het taalgebruik en eventuele ondersteuning met tekeningen of andere visualisaties wordt afgestemd op het niveau van de betrokken ouders en jeugdige. Het liefst snapt de jeugdige de afspraken uit een veiligheidsplan ook, maar dit is bij jonge kinderen en/of jeugdigen met een ernstige verstandelijke beperking niet altijd mogelijk.
Bij gezinnen met ouders en/of jeugdigen met een licht verstandelijke beperking is het ontbreken van een ondersteunend sociaal netwerk vaak een deel van het probleem. Dit vraagt om extra aandacht hiervoor en/of aanvullende maatregelen vanuit instanties.Duur, frequentie en vorm van de interventie
De duur hangt af van de complexiteit van de gezinssituatie. De interventie bestaat uit diverse sessies/gesprekken met betrokkenen in wisselende samenstelling.
Tijdsinvestering van de professional(s)
Aantal sessies (de gehele interventie): 6 tot 12, in wisselende samenstelling. Bij sommige sessies is het nodig dat er twee professionals aanwezig zijn.
Aantal minuten per sessie: 60 tot 120 minuten.
Aantal extra minuten per sessie (voorbereiding, rapportage, overleg): 60 minuten per sessie voorbereidingstijd. -
Gebaseerd op / bewerking van:
Bij het opstellen van veiligheidsplannen wordt gebruik gemaakt van de principes van Signs of Safety.
- Turnell, A., & Edwards, S. (1999). Signs of safety: A solution and safety oriented approach to child protection casework. New York/London: Norton.
Turnell, A. & Edwards, S. (2009). Veilig opgroeien: de oplossingsgerichte aanpak Signs of Safety in jeugdzorg en kinderbescherming. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Signs of Safety is een oplossingsgerichte methode.
Effectiviteit
Buitenlands onderzoek geeft indirecte aanwijzingen voor effectiviteit, namelijk een afname van het aantal jeugdigen dat uit huis geplaatst wordt. Resultaten uit het buitenland zijn echter niet zonder meer te kopiëren naar de Nederlandse situatie vanwege verschillen m.b.t. de inhoud en uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen.
Kok, E. (2011). Methodebeschrijving Signs of Safety. Utrecht: Movisie.
- Turnell, A., & Edwards, S. (1999). Signs of safety: A solution and safety oriented approach to child protection casework. New York/London: Norton.